De hoofdrolspeler
Etty Schippers
Programmadirecteur De Bouwagenda
Ik zou van deze twee uitspraken een nieuw mantra willen maken voor de uitvoering van de energietransitie: fouten maken mag, als je er maar van leert én ambitieus blijft. Nu denkt u misschien dat is een heel andere toon dan de revolutie die De Bouwagenda de afgelopen jaren heeft gepredikt. En toch is het dat niet. Wij hebben juist de afgelopen jaren geleerd dat het in de brede bouwsector ontbreekt aan een cultuur waarin risico’s genomen worden, waar men mag leren en dus ook fouten mag maken. Dit is een belangrijke belemmering die nog moet worden weggenomen wanneer we echt grootschalig de uitvoering van de energietransitie willen aanpakken. Deze cultuur vraagt om een nieuw soort leiderschap. Dat is één van de conclusies uit de reeks podcasts (zie onderstaand) die ik heb gemaakt het afgelopen jaar.
Ondersteun de partijen die hun nek willen uitsteken met het risico dat ze nemen
Koplopende bedrijven, gemeenten, wetenschappers, corporaties die werk willen maken van de klimaatdoelen, verdienen onze steun bij het vervullen van hun rol. Dat steunen kan de overheid bijvoorbeeld doen door de onrendabele top af te dekken of garanties te geven op langjarige projecten. Maar geef de mensen ook de ruimte om te mogen leren. Elk grootschalig vernieuwingsproject heeft de kans om anders te lopen dan we dachten of misschien hoopten. Dat is inherent aan innoveren. Ben je daar bang voor, dan is het risico groot dat je gaat doen wat je altijd al deed, maar een klein beetje anders. Het gevolg: de transitie gaat te langzaam. Belangrijk is om met elkaar de stip op de horizon te zetten zoals we hebben gedaan in het Klimaatakkoord, maar bijvoorbeeld ook in de Actieagenda Wonen. Daar hebben heel veel partijen bepaald waar we willen uitkomen in 2050. Met het opstellen van die overeenkomst begint het echte werk pas. Nu moeten we de eerste stappen gaan zetten in de manier waarop we bij die doelen gaan komen. Dat vraagt om een andere manier van samenwerken. De ambitie voor 2050 moeten we concreet maken voor ons werk van vandaag en morgen. Ook daar moeten we ambitieuze doelstellingen voor formuleren, maar belangrijker nog een manier bedenken waarop we die doelstelling gaan halen en bijsturen als dat nodig is.
Het kan bijvoorbeeld zijn dat een project uitloopt in tijd of meer kost dan we dachten. Maar laten we bij die ‘mislukkingen’ ook proberen te kijken naar de leeropbrengsten die we eruit kunnen halen voor de transitie als geheel. En dan kan het zijn dat het verlies van tijd of de extra kosten op dat ene project niet in verhouding staan tot de tijdswinst en kostenbesparingen op het totale werk dat we te verzetten hebben. Belangrijk is dan wel dat er een plek is waar de kennis die iedereen moet meenemen naar een volgend project makkelijk toegankelijk is. En dat er een plek is waar het gesprek plaatsvindt over hoe we het samen de volgende keer beter en slimmer doen. Zo komen we stap voor stap dichter bij ons doel.
Doen wat telt versus doen wat geteld wordt
Mensen doen logischerwijs hetgeen waar ze voor beloond worden door hun omgeving, dat is wat geteld wordt. Als wij willen dat ze werkelijk gaan doen wat moeilijk is, maar wat voor de toekomst van ons allemaal het beste is, moeten we zorgen dat iedereen wordt beloond voor hetgeen dat telt. Dit geldt voor de politiek, de media, aandeelhouders en burgers. En dan moeten we soms geduld hebben en stoppen met bedrijven, overheden en corporaties af te rekenen op het maken van fouten. Op die manier nemen we de prikkel weg om maar geen risico nemen en eerder te kiezen om onze doelen maar naar beneden bij te stellen.
Uiteraard is het belangrijk om realistisch en kritisch te blijven, maar het zou jammer zijn als we de koplopers kwijtraken omdat zij niet beloond worden voor het plaveien van de weg. Terwijl zij ons kunnen laten zien dat het onmogelijke misschien toch mogelijk is.
Langjarig samen leren en innoveren en die kennis een plek geven in beleid en uitvoering wordt de grote uitdaging de komende jaren. Dit kunnen doen vraagt om leiderschap op alle niveaus en bij alle partijen. En het vereist openheid en het vertrouwen om te zeggen dat iets (nog) niet werkt zonder het risico dat je wordt afgeserveerd, maar dat je het nog een keer en nu slimmer mag proberen.
En dat steeds opnieuw proberen, dat moeten partijen samendoen. De keten in de brede bouwsector in gezamenlijkheid en de overheid met de bouwsector samen. Optrekken met een gemeenschappelijk doel, zowel de lange als de korte termijn binnen de opgave in het oog houden. Ik pleit niet voor ‘vrijblijvend’, maar vind het van groot belang dat er een cultuur komt waarin “fouten maken mag…”.
Niet cynisch worden, maar doorzetten en risico’s durven nemen.
En vooral in je achterhoofd houden: de meeste mensen deugen.
Fouten maken mag, als je er maar van leert en ambitieus blijft
Vroeg in mijn loopbaan leerde ik dat fouten maken mag, maar niet twee keer dezelfde . Het was één van de mantra’s van de toenmalige secretaris-generaal van het ministerie OCW. Chief Failure Officer en hoogleraar Open Innovatie Paul Iske voegt aan dat mantra toe dat het bij de beoordeling of een fout niet eigenlijk een briljante mislukking is, het hem erin zit of de intentie en de inzet waarmee men aan de slag is geweest de juiste waren. Zijn die juist, dan kun je de fout gebruiken als leeropbrengst en je werk de volgende keer beter doen.